snijden is niet goed,
steeds op het randje van de dood
maar je weet dat het moet.
je komt er niet snel af
hoe je het ook doet.
het is gewoon fijn,
het bloed dat vloeit.
en vooral de pijn.
ik kan me zelf straffen.
ze zeiden dat ik loog,
als ik zeg dat ik er niet zonder kan.
ze lopen om met een boog,
want ik ben een"freak".
het kan me niet meer schelen,
soms wil ik echt dood.
mijn liefde niet verdelen,
over snijden en mijn leven.
dan pak ik het mes,
een schaar,
of stukken van een kapotte fles.
ik snij tot mijn bloed over mijn armen en hand loopt.
ik sta in de badkamer,
met iets scherps in mijn hand.
denk aan de volgende dag wanneer ik niet kan vluchten naar een kamer.
wat moet ik doen? vertel het me!
de volgende dag na de schoolbel,
iedereen loopt naar binnen,
ik loop alleen door de gang en kijk naar me vel,
waarom heb ik geen vriendinnen?
ik loop langs het populaire groepje,
ik groet hun zacht en loop snel door.
maar toch zie ik dat ze naar me kijken als een vuil doekje.
waarom vinden ze mij goor?
dan loop ik naar de wc's,
ik leun tegen de muur.
buiten zingt een mees.
ik voel me dood.
waarom ga ik niet dood?
waarom leef ik nog?
ik stel me er aan bloot.
waarom word ik niet geaccepteert?
de dood wil me niet,
vrienden krijg ik niet.
het doet me echt verdriet,
als ik denk dat ik me vanacht maar dood schiet.
dan komt de nacht,
een pistool heb ik niet gevonden.
ik zie weer het mes,
en kijk naar mijn wonden.
ik wil meer,
meer snijden meer littekens.
elke dag maar weer.
nooit een keertje zonder.
dan heb ik gesneden,
en zit een korstje op mijn arm.
ik denk aan mijn verleden,
en word weer boos op mezelf.
ik ben zo dom,
als ik vrienden heb verknal ik het.
maar wie geeft erom?
niemand, helemaal niemand.
de mensen willen mij dood,
hetzelfde als ik wil.
mijn armen kleuren rood,
nu zal het gebeuren.
ik val op de grond,
ik heb geen kracht.
mijn ouders komen binnen en zien mijn wond.
mijn vader tilt mij op, mijn moeder staat te huilen.
ik lig in een auto maar raak buiten bewust zijn,
maar het is beter want ik heb heel veel pijn.
niet van mijn wonden,
nee, van de hatelijke blikken die ik krijg.
dan word ik wakker,
alles is wit.
ik hoor: ze word steeds zwakker.
nee, ik ben niet dood.
ik probeer recht te zitten,
ik zie het infuus in mijn arm.
niemand kan hier op mij vitten,
maar ooit moet ik naar huis.
volgens mama ben ik gek,
papa zegt dat ik naar een psichiater moet.
ik bind nog liever een touw om mijn nek.
en spring van het balkon.
dan hebben ze spijt,
"het spijt ons zo dat we zo doen".
ja tuurlijk mam het is jullie schuld dat iedereen mij mijt.
dan gaan we verhuizen in de hoop op vrienden.
nieuwe school,
nieuwe kinderen,
nieuwe leraren.
KAN HET NOG ERGER!!!
ik probeer het steeds maar weer.
maar weer scheld iedereen me uit.
het doet me echt zeer.
ben ik zo slecht dan?
ooit ben ik dood,
aan alles komt een eind.
geen strepen van rood,
maar leven loos...