Onbeduidend,kwetsbaar,teder en klein,
zo nietig dat wij mensen kunnen zijn.
Allen hebben we onze kwetsbare plek,
bij een voltreffer op deze geven we allen verstek.
Voor de één draait het om liefde,een ander heeft het op ‘t geld,
maar eens geraakt is het met ons slecht gesteld.
Liefde is voor mij ‘t mooiste op aard,
ze bezorgde me reeds goede en kwade tijden.
Van een kleintje ben ik anders niet vervaardt,
nu zit ik hier echter af te zien en te lijden.
Op zo’n momenten zitten we dan met vragen,
waarom nog verder gaan als’t niet meer kan ?
Aan de dood durf ik me nu nog niet te wagen,
doch ben ik nu reeds een gebroken man.
Zoals een schip aan enkele voltreffers vergaat,
zo met mij nu is het slecht gesteld.
Vreemd hoe de liefde soms een mens verslaat,
mijn dagen nu op één hand geteld.