Nu je mij in de stilte hebt achtergelaten,
nu de zee het vloedlied zingt,
nu vogels tranen aan de hemel vertonen,
valt de nacht traag
en duurt de duisternis een tijdloze dag.
Nu het gevoel,
verzadigd door de gedachte,
vulkaan speelt in mijn geest,
nu de zon verandert in een lichaam van glasscherven,
nu de liefdesdrank haar magie verloren heeft,
schreeuwt de wonde
en vergaat het leven in een koude dood.
Nu de muziek haar ritme verkocht heeft,
nu de dans verloren is in een geruisloze val,
nu de volwassenheid verouderd is in de kindertijd,
huilt een klein meisje,
bang en beroofd
van een plek waar "jij en ik"
eens "wij" was.