Ik zie nu wat woorden die men hanteert,
leiden tot het opvullen van zeepbellen.
Ik hoor schreeuwen, veel weergalm,
over verbloemde zaken die de waarheid verhelen,
maar geen zeg eigenschap of stemmen meer.
Ik zie marionetten knikken, in dit wereldse spel,
geen opstanden van rede, die dit alles verdrijven wil,
dus neem ik mijn zaken bijeen, om zelf te maken, het verschil.
Ik steek mijn hand uit en voel een beeld van bloed,
gekerfd in groeven van verweerde gezichten,
de smaak van tranen, smaakt geen verschil,
het blijft zout in de verzengende hitte der zon.
Zonder vooroordeel of onderscheid van ras te maken,
aan mijn hippocrates eed met beide handen gebonden,
heel ik de aan flarden gescheurde noden,
ogend om het land van de sluier terug te plaatsen,
in deze eeuw, waar het eigelijk al behoorde.
Gekneveld en geslagen, geknield op de grond.
het koude staal tegen mijn slaap,
humaniteit niet begrepen, terug de ziel geschonden,
verkrampt de vinger van de wrok.
Een explosie legt mijn denken stil,
niet voor wie ik ben, voor wat ik sta of wat ik brengen wil.
De zwakbegaafdheid achter Gods wil verscholen,
de vooruitgangs haat als dekmantel der onnozele.
Sorry, wij hadden het zo niet bedoeld, was het woord.
A…..zonder G……
Geschreven na het horen hoe mensen van humanitaire hulp worden ontvoerd, gemarteld en vermoord.