De roep
Vroeger voor mijn zesde heb ik verloochend,
daarna zag ik er het nut niet meer van in, overbodig.
Anderen die er een deel van hun leven op bouwen.
Waarom zou ik ze confronteren, mag niet beeldhouwen.
In het grote bos zie je een open plek,
groot bruin vochtig mos op een stek.
Zo ben ik geboren, en zo zal mijn stof
weer in de boden trekken, dof.
In Italie had ik een kaars gezet,
in een kerk bij andere warme vlammen.
Het schijnt dat ze het daadwerkelijk red.
Mag ik op dit moment nog een keer roepen?
De richting zal ik vertellen,
het geluid gaat naar boven, Kiekeboe.