De stilte gaat voorbij,
zij loopt op kousevoeten,
in haar lange witte pij,
en laat het lawaai boeten.
Na haar komt de rust,
die mij lief aankijkt,
en me op mijn voorhoofd kust,
waardoor het leven weer fijn lijkt.
In de rust komt het besef,
dat ik het anders wil,
en dat vraagt moed en lef,
maar in mij voel ik die oertril.
Waar gaat het nu werkelijk om?
Welke keuzes wil ik maken,
opdat ik niet op het einde kom,
dat ik de kern nooit heb kunnen raken.
Ik wil niet dromen en denken,
maar kiezen voor actie,
en het mezelf onderweg schenken,
en alles ontvangen, geen fractie.