Een eenzaam en verlegen lach,
rusteloos, leeg.
Een jongen die alles zag,
Ziet nu hoe ik trillend beweeg.
Grote ogen, staren naar mij,
Maken mij nerveus.
Ze laten me niet meer vrij,
zijn handen, staan voor een
al besloten keus.
Een groot scherp mes, glimmend in de zon,
Hij laat hem niet meer los,
ik wou dat ik je helpen kon.
maar het mes blijft roepen,
"je weet dat ik je verlos".
Zijn lippen, zijn ogen, ze smeken mij om hulp,
maar zijn stem, nee, die is stil.
Ik sluit mijn ogen,
Ik hoor een gil.