Zittend hier zoals elke dag,
Kijkend op een groot scherm,
Maar nooit met een lach
Elke dag dezelfde sleur,
Nooit eens verandering,
Geen hoop op een kentering,
Slechts een uitgang, een deur
Een deur die het einde is,
Een einde dat alles inhoudt,
Reuk, zicht, tast...
Allen verdwijnen ze,
een voor een...
Maar dan denk je aan haar,
Hoe haar glimlach je betoveren kan,
En het valt je zwaar
Daar je haar nooit de jouwe zal noemen,
Slechts een fantasie die door je hoofd spookt,
Gedoemd om daar te blijven dwelmen...
Dag na dag,
En toch is er die hoop...