Ik kijk door het venster van de wereld
En aanschouw wonderen en dromen
Het doet me mijmeren naar vreemde plaatsen
Waar een zwoele wind briest
het zand door m’n vingers glijdt
en het water zich rond m’n voeten baant
Het doet me mijmeren naar luchtkastelen
Waar wolkenflarden om me heen slieren
Een avondzon haar laatste stralen afwerpt
En een gierende vogel boven m’n hoofd vliegt
Het doet me mijmeren naar groene landen
Waar glooiende heuvels zich boven de horizon verheffen
Het ranke riet zich buigt onder het juk van de wind
En de lange grassen suizend hun eigen leid zingen
Daarnaar kijk ik,
in het venster van mijn wereld
Maar nooit zie ik waarnaar ik kijk