Als de Betuwe in bloei staat
Als de Betuwe weer bloeien gaat
en een brandend kaarsje voor je raam staat
dan weet ik jou te vinden
om jou aan mij te binden.
Jij kleine Betuwse boerin
wordt nu toch mijn vriendin
laat mij niet langer wachten
je bent steeds in mijn gedachten.
Ik zoek die kaars daar voor jouw raam
en roep dan heel zachtjes jouw naam
Laat mijn roep niet onbeantwoord
als je deze hoort.
En mocht je mij niet horen
ik wacht op jou tot aan `t ochtendgloren
al is de kaars dan opgebrand
toch ding ik naar jouw hand.
Ik wil jouw in mijn huwelijksbootje roeien
terwijl de gaarden bloeien
en voor de kersen kleuren
laat ik het bruidsboeket reeds geuren.
Ik schreeuw het van de daken
jou wil ik gelukkig maken
daarom hoop ik dat jij met mij gaat
als de Betuwe in bloei staat.
DdJ.
Elke overeenkomst van namen en of
personen in dit Canlelihtgedicht met
bestaande personen, berusten
op een toevalligheid