Zondagsprookje, (kopje koffie erbij)
DE DODENDANS
zeer vrij bewerkt ( A.C.W. Staring ) (1767-1840)
Een sprookje*
1
Het sloeg twaalf, als bij dag.
Kijk, daar de onbewolkte maan.
Huiverig zat de klokkenluider
en staarde daar een wonder aan.
2
En het kerkhof, graf bij graf
roert zich, en zich openspert.
’t is DE uitgaansnacht, voor elke dode,
voor elk die tot geraamte werd.
3
Zij springen uit hun graven op,
en haasten zich met ferme loop
– spoedden zich naar’t kerkgebouw –
komen samen tot één hoop.
4
Het gezelschap buigt, en steekt
de holle hoofden bij elkaar.
Eén roept: ‘ is ‘t hier wel vrede,
in deze nacht van ’t jaar?
5
Die zorg bleek ongegrond.
De troep geeft paarsgewijs elkaar de hand.
Als herboren wacht men op De Wals.
Gekletter hoort men niet van goud, of stand.
6
De troubadour (hij is ziek) komt niet..
Maar als het om d’ echte wals gaat
is het beengeklepper de muziek.
Ieder met zijn ritme in de maat.
7
Men zwiert zo zalig om de kerk,
allen met een fris en blij gezicht.
Het kleppert, rammelt vrolijk langs elk graf.
En zie daar komt iets ‘ aan het licht ’
8
Wat schittert daar op nu de grond?
Het glanst als zuiver diamant.
Werd niet Pirewiet, voor twintig jaar
begraven aan die kant ?
9
Misschien nam die droge ijdeltuit
wat goud mee in zijn kist.
Die buit was toen het halen waard.
Maar niemand die het zeker wist.
10
Waarom twijfelen, ik loop er heen!
Dan blijkt het wel of niet.
Gelukkig staat die kerkmuur tussen ons.
Geen spooksel dat mij ziet.
11
De dans gaat af en aan.
Ieder die het afgelopen jaar de wonden likt
Maar de klokkenluider, de smiecht
heeft het glinstertje van het kerkhof gepikt.
12
Pirewiets buit, hij wist het wel.
O, hoe nieuwsgierig is onze man,
en hij die zo, als het bal gesloten wordt
die schat op zijn gemak begluren kan.
13
Zijn wens gaat in vervulling.
Het dansfeest loop ten end.
Doodop keren ze naar hun graf.
Na, natuurlijk een afschijdskompliment
14
Maar Pirewiets vrouw, heeft een kwade dag.
ziet, terwijl zij even om ’s mans graf heen dwaalt…
de buit, haar buit , niet meer te vinden…..
hoewel het licht om deze tijd niet faalt
15
Zij ruikt en ziet de dief in de toren.
vind hem lelijk bovendien….
- hij zal zijn straf niet ontgaan – en dreigend
laat ze van omlaag haar gebalde knekelvuisten zien.
16
Naar de kerkdeur stormt zij vloekend heen.
Maar O wee, met een koperen kruis
vastgepind en aan het hout gehecht
is het zelfs voor een spook niet pluis.
17
Met vuurrode konen, op naar de torenvoet
Het is een kwestie van slechts tijd,
en daar zit ze al halverwege
en naar een hogere verdieping ‘ glijdt ’
18
In stervensangst werpt de klokkenluider
het geroofde van boven neer.
Vergeefs! Een muurblom vangt het op,
en vrouw Pirewiet klautert klepperend weer
19
Zij zag door haar blinde woede
de val van het sieraad niet.
En door haar rammelende botten
geen geluid dat het verried.
20
Zo viel Pirewiets juweel voorbij.
Maar onvermoeibaar vlug
klimt zij, gelijk een rups kan klimmen
met gebogen hoge bochelrug.
21
Bang dat zij gewond zal raken, klemt zij
zich stevig aan al wat uitsteekt vast.
Daar is zij bij klokkenluiders raam,
dat zij met bebloede handen betast.
22
Dan volgt haar hoofd! De mond gaapt wijdt
en haar éne luie oog vlamt!
- de klokkenluider valt besluitloos neer -
Een dodelijke schrik heeft hem verlamd
23
Dan komt haar lange krakenhals
waar het kale hoofd mee bukt….
Dan een beenderknie, waarmee het spook
zich op de vensterdorpel drukt.
24
Twee armen gaan de ruimte in..
strekken zich naar de rover uit…
Terwijl een vleermuis gewillig piept
en de lijk-uil vrolijk luider fluit.
25
Tien spitse kromme vingers naderen….
Daar.- Valt- Bom! ’t is klokslag één
de Spokenvakantie in schittering voorbij
En vrouw Pirewiet…verdween.
lovegirl: | Zondag, april 04, 2004 12:00 |
PUFF ik ben al moe als ik klaar ben met het lezen van je gedicht;)) maar het is wel erg leuk neer gezet en m'n koffie koud graag gelezen liefs lovegirl |
|
Auteur: lommert | ||
Gecontroleerd door: maneschijn | ||
Gepubliceerd op: 04 april 2004 | ||
Thema's: |