Door het raam kijk ik naar buiten.
En ik zie de nacht door de bomen.
Denkend of ik zometeen over haar zal dromen.
Denkend of ik ook in haar dromen zal voorkomen.
O volle mijn schenk mij u licht, en stop het in mijn ogen.
Zodat ze ziet dat alle liefde die ik haar gaf, niet was gelogen.
Kijkend naar haar mooie glimlach, leef ik langzaam door.
van dag tot dag, Van haar kant bijna geen gehoor.
Na een lange tijd zie ik haar weer terug, ze staat naar mij toe met haar rug.
Ze draait zich om.
Ze loopt langzaam op me af, en ik voel mijn bloed sneller stromen.
mijn ogen beginnen te glinsteren.
kijkend naar haar lichaam, noemde ze mijn naam.
Eerst was ik stil, en keek haar verdovend aan.
Ze vertelde dat ze mij had gemist,
en ze kwam vragen hoe het nu met me is.
Ik, nog steeds verdovend, gaf wel antwoord.
Maar niets drong tot me door.
Totdat ik haar zag dansen, ik genoot er helemaal van.
Diep van binnen dacht ik eraan hoe mooi het worden kan.
Even later werdt ik wakker, denkend aan die mooie nacht.
Het enigste wat ik nu wil is een moment stilte.
En denken hoe mooi ze ook alweer lacht.
En haar zien dansen, dat is het enigste waar ik nu naar smacht.
Snel ga ik verder met mijn leven,. wachtend op de volgende nacht.
De nacht dat ik haar weer ontmoeten mag.
En stiekem hopend dat het mischien wel iets zal worden.
Laat ik het aan het lot over, en volg ik de borden.
De borden van het leven, die mij de weg hebben gewezen.
De weg naar wat ik nu ben, de weg die mij naar haar bracht.
De weg hoe ik haar nu ken, dezelfde weg naar die mooie nacht.