Er was eens
Er was eens een prins op een wit paard,
dat paard was deze prins veel waard.
Toch verkocht hij hem aan een man,
die er nu op rijden kan.
De prins begon zijn paard te missen,
waar het paard was ging hij toen uit vissen.
Hij vond hem in een stal
en daar, met een grote knal,
liet het paard het leven
en de prins begon te beven.
Later kocht hij een nieuwe vriend,
die hem wel levenslang dient.
Er was eens een slechte boer,
hij vond zichzelf heel stoer.
Hij kocht een wit paard op straat,
daarbij had de boer veel baat.
Maar de slechte boer zette het paard in een stal
En daar met een grote knal,
Maakt hij een eind aan het leven van het paard.
Een prins kwam langs en zei: “O, had u hem maar gespaard…”
Er was eens een wit paard van een nobele man,
hij werd verkocht, daar stond hij dan,
helemaal alleen in een hok met hooi,
dat vond het paard niet zo mooi.
Zijn leven werd hem ontnomen,
nooit zal hij zijn prins terug zien komen.
Er was eens een engel hoog in de lucht,
deze engel hoorde een gerucht.
Hij hoorde dat er een wit paard was neergeschoten
en dat een slechte boer daarvan had genoten.
Hij schonk het paard nieuw leven toe
en de boer, die veranderde hij in een koe.
Een prins haalde het paard op
en kreeg van het paard op zijn kop.
Hij zei: “ Ik had je nooit moeten verkopen”
en toen kwamen tranen uit de prins gelopen.
Het paard vond dit van de prins erg ukkig.
Maar samen leefde ze nog lang en gelukkig.