Ik heb haar opgegeven
Op handen gedragen worden
Want ze wist van mij
ze was van mij.
En toen, en toen kroop ze,
kronkelend luguber tussen,
onder de laktafel.
Ze waggelde, krampte, klampte
Griezelde. Stamelde.
Gruwelijke ogen, ze snakte.
Op de tafel lag een meisjeslichaam
Oud, gerimpeld
Brood. Kruimels. Knipperende
tl-buis.
Op de schaal lag een week dier
Op sterk water dreef een schaal.
Ik heb haar opgegeven
Gegeten, ik
ik ik
Ik ik Ik. Ik. ik ik ik.