Je arm, gleed zachtjes over mijn arm,
je lichaam drukte zich tegen het mijne, een gevoel, zo warm;
Verbondenheid, in woord en daad,
Doch beiden wisten we het, het was al te laat;
De afstand tussen onze harten was al te groot,
Het onsterfelijke aan onze liefde reeds dood;
Een laatste keer, zoekend naar de zachtheid van je hand,
Voor ik psychisch in een diepe kuil beland;
En dan kregen men tranen de overmacht,
Alsof m’n hart zich alsnog bedacht;
Plots kon ik men gevoelens niet meer verklaren,
Men verstand men hart niet meer bedaren;
Doch de belangrijke woorden zijn eruit,
Alle gevoelens in tranen geuit;
De terugweg is echter onbestaande,
De emoties, mij, te verregaande;
Mijn dagen aan jouw zijde zijn gedaan,
Doch immer, zal men liefde voor jou blijven bestaan;
Ik blijf alleen achter in men mentale strijd,
Liefste, geniet van je vrijheid;
Want terwijl ik een zoveelste traan uit men ogen wrijf,
Besef ik het steeds meer, dit is de laatste maal dat ik je schrijf;
Eens heeft een droom me in je armen gedreven,
Doch nu is het de nachtmerrie waarin ik moet leven;
En liefste, net zoals die mooie tijd toen,
Missen, ga ik je voor eeuwig doen;