Herineringen vervagen...
achter me geen enkel spoor.
Voor me kijken,
nog een lange weg te gaan.
Maar het is een droom.
Een droom...
te geloven, dat herineringen vervagen.
Het achtervolgt me,
hangt als een waas rond mijn lichaam.
Een innerlijk gevecht...
het maakt me misselijk,
drang naar braken steekt weer hevig toe.
Iedere hap die door m'n keel gaat,
maakt me misselijk,
maakt me ziek.
Maar ik wil mezelf niet langer straffen.
Straffen...
voor de pijn die men mij deed/doet.
Innerlijk...
gebroken,
koud.
Voor het eerst nu,
een gevoel van liefde - vertrouwen te voelen.
Het maakt me onzeker en bang.
Onzeker...
omdat ik dit NOOIT geleerd heb te vertrouwen.
Bang...
omdat ik NU pas voel,
hoeveel pijn hier achter verborgen zit.
Angstig...
probeer ik alsnog te vluchten van dit gevoel.
Vluchten...
om mezelf te beschermen.
Of misschien wel,
vluchten...
uit angst, om te laten leven wat gevoeld wordt!