Ons zwart broertje
Ik weet nog of het gisteren was, er ging een kindje komen.
De ooievaar had ons goed bedacht er waren er reeds acht gekomen.
Wij werden samen op de stoep gezet, zo zou de tijd verstrijken
Door spiedend naar de ooievaar recht naar de lucht te kijken.
Maar het wachten duurde veel te lang wij begonnen reeds te vrezen.
Had de vogel zich vergist, misschien ons huisje toch gemist, kon hij de kaart niet lezen?
En kijk daar naderde een donkere stip… hij kwam en nam een bruuske draai.
Er landde op het dak van onze buur een grote mooie zwarte kraai.
Mijn broertje van een jaar of vier had in die landing zo’n plezier want de kleuter dacht
Niet de ooievaar maar de kraai heeft ons deze keer een pracht van een zwarte broer gebracht.
Rovago