De nachtvlinder
Als nachtvlinder vlieg ik in de nacht
want wie kan zien in `t donker,
die heeft pas echt de macht.
Dus vlieg ik onder het sterrengeflonker.
Het zijn niet de zoete geuren
die de donkerte vult,
daar zij door natte nevelen zijn verhult.
De bloemen bloeien pas op bij de eerste dageraad
in de mooiste kleuren
en heerlijkste geuren.
Om dit te ervaren ben ik steeds te laat.
Dat zal ook nooit gebeuren.
Maar daarom blijf ik bij de tijd.
Ik wordt door al dat moois niet afgeleid.
Ook ik fladder steeds heen en weer
alleen ben `k niet zo fragiel en teer,
als mijn zusje van de dag.
Zij is een schoonheid die er wezen mag.
Ik vlieg steeds in m`n oude grauwe werkpak
zonder versierselen of franje,
`t is net een oude jute zak.
Geen felle kleuren rood, geel of oranje.
Zo vlieg ook ik in deze wereld vol onbegrip
maar ben `s nacht overal in een wip.
Niemand zit mij op de hiele
en heb geen weet van file.
Men gaf mij wel een mooie naam,
Heterocera wordt ik genoemd.
`K ben hier door niet beroemd,
maar `t is wel een naam van faam.
Het leven van mijn zusje is maar kort op aard,
haar is de liefde alles waard.
Daarom gaf zij mij als taak,
dat ik die `s-nachts bewaak.
Nu mijn lieve zus wees niet bevreesd,
`k stort mij niet in`t aardse feest.
De nacht is lang
maar wees niet bang
Ik fladder wel maar `k heb nooit haast
en neem de tijd,
voor `t bewaken van de liefde
die jou verblijd
DdJ