Bladeren kleuren rood en geel.
Anderen vallen op de grond.
Een kat speelt met een dood vogeltje.
Ik wist niet dat er zoiets raars bestond.
Veel wind, harde regen, storm.
Maar ook een zonsondergang.
Kinderen spelen in het donker.
Gooien met een bal, kijken wie hem vangt.
Een eekhoorn verzamelt voedsel.
Ook de muis bereidt zich voor.
Het is weer bijna zover.
De winter breekt weer bijna door.
Maar nu is het nog herfst.
En zijn de dagen mooi en lang.
De winter is te onvoorspelbaar.
De donkere avonden maken me bang.
Het duurt nog even voor het zover is.
We genieten nog even van dit seizoen.
Lekker wandelen door de bossen.
Alleen maar leuke dingen doen.
Nog niet denken aan de komende kou,
Niet denken aan de hagel, de sneeuw en het ijs.
Nog lekker buiten lopen zonder sjaal en muts,
Maar helaas is dit seizoen ook weer zo voorbij.