Geen schijn
Wanneer ik wachtte op een antwoord, dat ik toch nooit zou krijgen
Dacht ik weer aan de zinnen die rondspookten in mijn hoofd
Je had me weten te overtuigen van het onrecht in die periode
Maar ik had eigelijk het liefst gehad, dat ik je nooit had geloofd
Je vertelde me dat als het anders was gelopen
Als deze tijd en plaats niet nu, maar veel eerder hadden plaatsgevonden
Dat je me in je armen had genomen en alles dan wél duidelijk was geweest
Alleen dat in dit tijdperk, wij dus ‘samen’ nooit bestonden
Bedroefde leugens of verdriet, die periode bestaat nou eenmaal niet
En al zou alles een betekenis hebben, dan zal dit er zeker één zijn
Want we hebben elkaar toch nog verwikkeld in verbanden
En al is nu in plaats en tijd toch anders dan in gedachten,
het is immers nog steeds geen schijn.