Ik heb gezocht,
in het donker,
getast,
achter een hart.
Ik was zeker dat het daar ergens zat.
maar heb het niet gevonden.
Hij liet me niet binnen in zijn wereld.
Ik wou hem helpen,
maar ik kreeg niet eens de kans,
de kans om eens deftig met hem te praten.
Ik piekerde me suf,
hoe ik maar aan zijn hart kon geraken,
Hij kon toch niet van steen zijn?
En toen kwam jij,
Jij die de nachtmerrie deed omslaan,
in een mooie droom.
Ik liet hem staan voor wat hij was,
de zoektocht opgegeven.
Omdat jij me weer deed leven,
liet beseffen dat het onbereikbaar was.
Je omwentelde me
met geborgenheid.
Je gaf me
het gevoel van steun vertrouwen
tintelend plezier.
intens geluk,
Dat ik zo graag met jou
zou willen delen.
Nu is mijn eeuwige vraag,
Hou jij ook een klein beetje
Van mij?
T. Wouters 1-1-04