Een gelukkige Vlaamse familie
Van de leeuwenkant niet van de lelie
Zijn wij wonend met ons acht al in ‘t Gentse
Al komen onze ouders uit ‘t Oostendse
Nu zijn wij al tot negen uitgebreid
Vier broers en één van ons zusjes die vrijt
Zij woont nu wel niet meer bij ons in ‘t huisje
Maar ginds in Evergem niet ver van ‘t sluisje
‘t jonge koppel komt wel eens op bezoek
Zo geraakt de familieband niet zoek
En wat krijgen wij nu opeens te horen
Er wordt weldra een nieuw kindje geboren
Wij leven dit allemaal zo blij mee
En zullen ‘t wellicht noch vieren per slee
Want het wordt verwacht al rond het kerst festijn
En op zo’n dag moeten wij steeds samen zijn
Het woord wij, ligt in de bovenste schuif
Zij het nu voor werken als voor een fuif
En wij alleen kunnen in liefde tronen
Als wij elkaar almaar door weten wonen