Het merk dat kleurloos van haar voorkomen viel

zij sloeg met vlag of polopaard

zij streek met New York, Milaan, Parijs

De modepop, pret-a-porter

de stoep voor mijn huis haar catwalk

ik flits haar vast op papier tot

dromen of ijzingwekkende nachtmerries

van ijskoude eenzaamheid

Zij voer als eerste kapitein, schrobde met mij het dek

Haar oogopslag vurig genoeg om de grootste golven

ver voor de branding te doen breken. Zonder schade,

zonder zinken bereikte ze telkens op de tijd

de bushalte, was ik altijd voor haar te laat

Volkomen verstard, zwaar onder de indruk van

vleesgeworden lustobject, zette ik mijn wekker vroeger

om op wacht te staan voor dat ze de hoek om kwam

Mijn rug recht, mijn pijnlijke ochtendhaar

drie jaar oude stoppelbaard. Om in gedachten

in mijn achterhoofd heel cool naar haar te zwaaien