Zacht tikt de regen tegen de ramen.
Langzaam, vullen mijn ogen zich met tranen.
Mijn hart, doorstaat zo veel pijnen.
Ik wou dat ik ze allemaal kon laten verdwijnen.
Een bliksemschicht, verlicht de lucht.
En mijn hart, laat een diepe zucht.
Zal ik het ooit vergeten?
Zal ik het ooit niet meer weten?
De donder verstoort deze rustige nacht.
Als mijn hart, die naar verlossing smacht.
Wie wil mijn hart verzachten?
Wie brengt mijn hart weer op krachten?
Wie leert mij opnieuw te leven?
Wie leert mij weer om voor anderen te geven?
Of sta ik er alleen voor?
En geeft niemand, aan mij pijnlijk hart gehoor.