Geluk is al een vlinder, oh zo teer,
soms een dagje heel mooi weer.
Geluk is een grote zeepbel in de wind,
en het schaterend lachen van een kind.
Ook al klinkt het misschien wat gek, geluk is een kusje van je moeder op de zere plek.
Geluk is wonen in een huis,
waarvan je voelt, dit is mijn thuis.
Een partner en kinderen die je graag mogen,en mensen om je heen met mededogen.
Luisteren naar het kletteren van de regen tegen het raam, of innig hand in hand, samen kijken naar de volle maan.
Kijken naar wolkjes zacht drijvend in een hel blauwe lucht en zwanen voorbij vliegend in een wintervlucht.
Geluk wordt vaak zo gewoon dat men gaat vergeten, maar je moet er voor blijven knokken, zeker weten.
Geluk, ik moet ervan balen, is door mij, zelfs niet met de mooiste woorden te vertalen