De bladeren in alle kleuren
in alle tinten van de herfst
de zon op de plassen
het gouden licht danst
de lucht is grijs
ver uitgestrekt
wolken zijn pluizig
wit en grijs
op de paden heeft de modder
met de wandelaars gespeeld
schoenen, laarzen, beestenpoten
laten zien: de wereld leeft
een meertje op de vlakte
de planten uitgebloeid
in gedachten verzonken
pen op het papier
wie ben je, dichtster,
die vecht tegen de wind
die haar gedachten wil verwaaien,
en woorden met zilveren lijnen verweeft?
Ben jij alleen met je woordenspel
of heb je je woorden in bloed gedrenkt
jouw gedachten een wereld van duister
het papier toont je ware gezicht
Waar jij over schrijft zijn de kleuren
van bladeren en van het licht
maar jouw geest en jouw gedachten
vliegen vrij met die rode flits
die jouw gedicht deed leven
en die jouw hart deed springen
een blik, een moment, een ademtocht
vier ogen en hetzelfde gezicht
want de levensvlucht deel je
op de vlucht voor de mensheid
zou die vos hetzelfde denken
in die vluchtige pure geest?
Was deze ontmoeting dan voor haar
net zo verwarrend als voor jou
of wist dat dier allang
welke impact ze zou hebben
op het leven van een dichtster
met zilveren lijnen de woorden verweven
een andere betekenis gegeven
aan haar gedicht.
Haar gezicht.