Daar was er eens een kalf
het had wel gehoord van; een koe en een heel paard half
maar was daar niet veel mee opgeschoten.
het stond nog stevig op vier poten.
De eeuwige honger van de mens
naar zijn billen en zijn pens
stemde hem niet blij
daar in die groene wei.
Het kalf dacht
is dat nu wat mij wacht
wat is voor mij dan de zin van `t leven
als ik er alleen maar ben om hen mijn vlees te geven.
Bedenk toch dat ook ik gezond geboren ben
en net als jullie mijn gevoelens ken
ik heb reeds iemand op het oog
hij stond naast mij toen ik bij mijn moeder zoog.
Mijn moeder had het direct al in de gaten
en sprak; wil jij dat lonken wel eens laten
ik weet niet of de boer van mijn kalverliefde wist
maar al ras werd hij bij mij weggegrist.
hij zit nu gevangen in een stal
en ik ging met mijn verdriet door het diepste dal
wordt een kalf dan niets gegund
houd de mens geen rekening met de gevoelens van een rund.
Denkt de zij slechts aan haar eigen maag
waarvoor ik de ingrediƫnten draag
ik voel mij zeer gegriefd
want ook een kalf is wel eens verliefd.
Kalverliefde is bij de mensen wel bekend
maar ook dat wordt door hen weer voor zich zelve aangewend
voor hun eigen lusten
als zij elkaar op jonge leeftijd kusten.
Het kalf keek verdrietig rond
terwijl het bij niemand vertroosting vond.
volgens haar was slechts de zin van `t leven
je vet te laten mesten en de mens je kalfsvlees te geven.
DdJ.