Het Ven,
Verscholen achter kreupelhout
glanst zilverzacht het water
en met een kleur als was het goud
in ‘t avondrood, wat later.
De lucht geurt naar moerassig gras
en naar de bloemen aan de plas,
die licht hun parfum spreiden
door ‘t duin met purperen heide.
In het ven spelen de wieren,
met hun draden als lianen,
door de oeverviolieren
en de watergentianen.
Een briesje, vleugend in de lucht,
berimpelt soms het ven
en haar koele diepe zucht
speelt voort langs spar en den.
Zo’n plekje moeten we toch hoeden
opdat blijft dit schone goed
en eeuwig leve, het prachtig ven
in de buurt van Hargen.
Koos 30-8-2003