In een eenzaamheid van jij en ik
leeft de hond met vele koppen
die niemand ooit getemd heeft.
Met al die koppen vreet hij aan
ons samenzijn, ons samen
zijn, ons
recht
evenredig
bestaan.
Onze wereld verteert hij
in zijn grommelende Hades
de diepten van zijn schimmenlijf.
Het is zo eenzaam nu, in dit
gat dat hij creƫert
kom terug
lief
kom terug
en blijf.