Het is dan eindelijk gekomen.
Het doek dat valt.
Ieder mooi gebleven aan zijn eigen kant.
Alles nu teneinde, toneel voorbij.
Tussen ons geen muurtje meer van karton
ik ga nu verder bouwen, eentje van staal en beton.
Plaats een omheining torenhoog om me heen,
Daar komt niemand nog doorheen.
We hebben samen gelachen en gegekt,
Ging zelf bij jou een paar keer m’n bek.
Maar we zette iedere keer alles netjes recht,
Mag ik hopen eerlijk en oprecht! ?
Ik drong misschien wel aan om te beslissen,
Wou niet dat jij, je zou vergissen.
Alle blikken wil ik nu ontwijken,
Op vervreemding begint het al te lijken.
Voor mij dan maar een weg alleen,
Want hij die me deed lachen verdween.
En of je het nu komt lezen en zult begrijpen,
Is voor jou een weet, voor mij een vraag,
Met alle respect heb ik je laten gaan.
Want bij het dicht doen van de deur, proefde ik
Een hele bittere smaak.