Schat,
Jij, mijn liefde van mijn leven,
Hebt het leven op moeten geven.
Ik zou er alles voor opgeven,
als jij nog één dag zou mogen leven.
Jij, ontrukt van mijn boezem in ons prille geluk,
Mijn hele leven, het is stuk.
Ontzet van verdriet,
Verder leven wil ik niet.
Het doet zo’n pijn te moeten beseffen dat jij hier niet meer mag zijn,
Zo’n onbeschrijvelijke pijn….
Jouw dood heeft mij zo overvallen,
Niet ongebruikelijk in dit soort gevallen.
Jij stierf op kerstavond zo onverwacht en zo snel,
Na ziekte dan verwacht je het misschien wel.
Het is zo raar,
Was het maar niet waar.
‘s-Morgens samen nog fluitend naar het werk,
‘s-Avonds alleen naar huis, ik hield mij sterk.
Kerstavond, het zal nooit meer zijn wat het was,
Nu alleen nog maar een last.
Wat ik het vreemst vind te moeten verwoorden,
Is dat mijn liefde voor jou na jouw sterven alleen maar sterker is geworden.
Je bent geen moment uit mijn gedachten,
Dat had ik ook niet hoeven te verwachten.
Onze liefde, daarin voelde ik mij veilig,
Onze liefde, hij is mij nog altijd heilig.
Liefste, ik zal altijd een plekje voor je houden in mijn hart,
Liefste, ik zie je weer in de hemel, dan maken wij een nieuwe start.