Was ik het maar weer
Die haar kan omhelzen
Die haar kan kussen
Die zij opnieuw kan beminnen
Maar waarom
Waarom zoek ik steeds, overal waar ik kom
Naar haar stralend engelengezicht
Waarom wil ik nog steeds op mijn knieën vallen
En mijn liefde betuigen in eindeloze verzen van vleiende woorden
Waarom beschouwt zij mij weer als een vriend
En niet als meer dan dat
En wees vervloekt
Wees vervloekt stomme dwaas
Die ik was en nog steeds ben
Wees vervloekt genadeloze God
Die zo’n schoonheid naar mij stuurde
Om mij ermee te kwellen en te teisteren
En wees vervloekt mij ongelukkige opvolger
Want wie je ook bent
Nu zal jij ten prooien vallen aan mijn duivelin