Een treurling.
Vergaderen met wijn loopt steeds op zachte eindes,
schrijen zonder tranen, tranen zonder snikken,
even slikken en blijven hangen, naald en draad
ter hand en een naam borduren op de ochtend-trui.
Ik weet niet wie hem dragen zal, en of hij verweerd
tegen de ijzigheid van bezigheden. Men vergeet
immers dat het hebben van een naam geluk betekent,
en dat schoonheid maar mijmert bij zintuigen.
Neen, ik weet het niet, maar naai verder en verder lappen
wolk en scherven hout en stralen dons en korrels vuur
enzo aaneen. Iemand zal het warm hebben en ik hoop maar
dat het een treurling is, de eenling die van waarde spreken kan.