Klokken.
Vijfhonderd jaar woont ze haast daar,
de buurvrouw van hier achter,
met haar lange slanke man,
die recht als een pilaar
fungeert voor hemelwachter.
Ooit waren ze vroom katholiek,
’t was duidelijk te horen
aan het Gregoriaans gezang,
heel zuiver en zo vol mystiek,
van zwart gepijde koren.
Het was slechts van korte duur.
Het paaps werd afgezworen
toen de reformatie kwam.
Bestormd werd beeld met zwaard en vuur,
veel schoons ging zo verloren.
In plaats daar van kwam er de Psalm.
Strooptraag geen toon was fleurig.
Met lange noten in mineur,
doordrenkt met droef gegalm.
De klanken weenden treurig.
Zo ging het vele jaren door,
toen kwam Johan de Heer.
Hij dichtte in zijn bundeltjes
wat stichtelijke versjes neer.
Het was niet echt veel blijer hoor,
dan de Psalmen die het koor
uitkreunde, in de naam des Heer.
Eén ding blijft Goddank voort bestaan,
Geen stroming kan het wissen.
Dat is het beieren van de klok.
Nu voor de protestantse dienst,
eens voor Latijnse missen.
De kleine klok klept klare klank,
de grote klepelt diep zijn bas
vanuit de klokkentoren.
‘t Is zo mooi om het te horen,
het zinderende brons duet,
dat iedre zondag altijd weer,
de mensen roept tot een gebed.
Tot wie?
Dat weten ze niet meer.
Koos 10-9-2003
waterval: | Maandag, september 22, 2003 09:40 |
Graag gelezen.......Héél mooi..... Liefs,.... van waterval~~~ |
|
Auteur: kooshaydn | ||
Gecontroleerd door: ;o)x | ||
Gepubliceerd op: 22 september 2003 | ||
Thema's: |