lopend
in een dichte mist
ik was omringd door wolken
en kon niets zien
Opeens, of eigenlijk langzaam aan
kon ik struiken onderscheiden
zwarte struiken
alsof ze waren overgoten
met zwarte inkt
en ik herkende ze
de zwarte struiken
Ik liep er naar toe
want dat was het enigste
wat ik kon zien
en ik hoorde een luid
gegrom en gebrom
De dood lag daar
onder die struiken
hij verstopt zich
op de meest verschrikkelijke plaatsen
Hij neemt daar al het leven weg
Ik ben niet bang voor hem
hij kan mijn leven niet afnemen
want dat heeft hij al gedaan
al jaren geleden op deze zelfde plek
hij ademt zwaar
hij snuift luid
en opeens
voel ik me kleiner worden
en alles om me heen wordt steeds groter
zoals gewoonlijk
totdat ik niets meer ben
nog kleiner
dan het kleinste molecuul
zwerf ik rond tussen de struiken
die zwarte struiken
zwart van de dood