-cello-
zijn handen strelen de snaren
en hij strijkt door mijn haar
zijn vingers beroeren de toets
fladderend over gedachten
weerklinkt zijn lied
over een prins
die nooit zal komen
wanneer hij stopt en kijkt
ontstemd
een traan
biggelend over onze wangen
van de zachte krul in zijn haren
tot z'n ogen, reebruin
weet ik
ik bemin
hem,
prins mijner diepste dromen...