Witte bladeren vormen zij aan zij
Een bloemenkrans waar
Zachte kruidige haren
Ruisen langs haar gezicht.
Tranen één voor één
Glijden verweesd over
Wangen die rood zijn
Van het onophoudelijke huilen.
Verward kijkt ze op
Gezicht vol krassen
Hart bezwaard
Bebloede lippen.
Een blote voet
Verraadt haast & valpartij
In de oorverdovende stilte
Die haar oren pijnigt.
De trein arriveert, een vlucht naar het perron
Met zakdoekjes gedepte vochtige huid
Terwijl ze alweer voor het ‘gemak’ vergeet
Hoe het elke keer opnieuw kon...