Herinneringen
meren als gebroken glas
in m'n handen aan.
Door hen verspiegeld
kijkt een koud gezicht langs zij
diep de dagen in.
Een lachen breekt het
brut gelaat, verregend door
melanchool verdriet.
Het voelen schommelt
tussen triest gemompel en
zalig zingen in.
Bevlogen waait de
wind,een traan stoomt zacht m'n wang
langs.Een nostalgie
naar een vroeger vreugd verlaat
in een zucht de mond....
De scherven mijner
geest verdromen hun bestaan,
vluchtig vlammend...droef.
M'n handen worden
vuisten. Ik verlang de pijn,
binnenin,gekerfd.
Het glas verwatert
niettemin als rode wijn
en verglijden als druppels dauw
op het grauwe gras.
Ach.....,
zo het glas dat brak
als zeewater m'n ogen
uitstroomde gooide ik
in de wijdse zee
de fles van mijn geheugen.