Het is tijd geworden
dat ik mij overlever
aan de duistere krachten
van de kreatie.
Al heb ik geen cent
om te laten roesten
in de vuile regen,
ik zal al mijn woorden opzoeken
zoveel als in een bui
water valt uit de hemel.
Het is tijd geworden
om je te zien rijden op een paard,
galant over zijn rug,
jouw wijdse benen.
Nog even nu,
dan vat ik de twijfel bij de horens
om daarmee een aanvalslied
uit te bazuinen.