Vrolijk kom ik thuis van school
woorden
en er wordt tegen me gepraat
een steen in de keel
alles wordt teveel
ze is dood
ik wist niet dat ik zoveel van je hield
ik leefde in een roes
om tijden later te beseffen dat JIJ het was
mijn steun en toeverlaat, maat, zus en andere poespas
die keer dat jij me pijn deed en ik wegliep
je kwam me achterna
vanaf toen wist ik het
er is niemand die het weet of ziet
ik wil het ook niet
jij zou later mijn zwakke plek worden
teer
als een kramp in mijn hart
niemand mag er komen
hij is zo apart
ik
moet nu verder