Ongehoord
Ik praat tegen dichte oren
die louter zichzelf horen,
denken wat ze er zelf van denken
en geen aandacht aan me schenken.
Begrijpen doe ik alles wel
in elk woord dat ik vertel
schijnt het licht van inzicht
maar mijn gevoel blijft ontwricht.
Ik zoek een ingang tot een huis
waar ik wonen mag als thuis,
kamers waarin ik kan dolen
zonder kompas en zonder polen.
Tref ik nog een mens die geeft
en wat in mij is uit mij leeft,
die de last van een zwaar gemoed
in een zoet beminnen opheffen doet?
Wie ziet de nood van mijn ziel
die zoveel weet maar fragiel
naar de sterkende liefde wenkt
van een vrouw die zich schenkt?
Ik heb gezegd, het was heel helder
nu de volgende, die in een kelder
zwarte wensen verstoppen wil -
ach laat maar, ik hou me verder stil.