De kerstballonnen aan een touwtje,
heen en weer zwiepend in de wind;
op wie wachten ze?
De tijd is heengegaan, ruimte bestaat
al lang, al zó lang niet meer.
En wat doet er nu nog toe?
Het boerderijtje ligt er verlaten bij.
Soms strijkt een vogel nog neer
op het verzakte en lekkende dak.
Maakt er zijn nestje, of poetst alleen
maar even zijn veren op, zomaar...
Aan het hek zwiepen de ballonnen.
Nooit ga ik nog terug naar wat eens,
eens, lang geleden, thuis heette.
De vogels op het dak, de gaten waardoor
de zon valt en haar stralen laat vallen
op het oude, verstofte meubilair.
En de kerstballonnen zwiepen in de wind.