Bij middernacht,
Wachtend aan de oude verroeste poort van het kerkhof steek ik een sigaret aan.
Wachtend op jou, omhoog kijkend naar de hemel vol sterren.
Vol hoop kijk ik rondom mij, maar de enige die mij vergezeld is een zwarte kat.
Nog steeds zie ik jou niet staan.
Het is slechts een illusie,
Wij zullen nooit samen zijn,
ik ben gedoemd om eeuwig een eenzaam leven te lijden.
Niks heeft nog zin,
ik wil een einde maken aan die jarenlange ellende.
Alles is mijn eigen schuld, was ik maar iemand anders.
Anders, zoals het meisje waarbij jij bent,
Zij is gelukkig, zij is zo mooi, zij heeft een leven,
Zij heeft jou.
-29 maart 2003-