Ik wil dat je mijn tennispartner bent.
Elke donderdagavond staan we daar,
Op het tennisveld van Eeklo
Allebei startklaar...
En jij die me zoals altijd uitlacht
Als mijn bal weer in het net vloog
En stilletjes geniet je,
Want jouw bal was weer zo snel, zo hoog
Dat ik niet kon nalaten te denken,
Terwijl ik de blauwe lucht boven ons zag,
“Wat ben ik blij dat jij mijn maat bent”
En op mijn mond een beleefde lach
Maar 2 dagen later ben ik geschokt:
“Ken je Mark? Die man waarmee ik donderdagavond tennis?
Ik kan het nog steeds niet geloven,
Maar weet je al dat hij deze morgend gestorven is?”
Zaterdag zit ik dan te geeuwen in de kerk
Op de kist, een foto met Marks hoofd
Vooraan staat zijn zoon (denk ik)
Die wat mooie kanten van hem looft.
“Ach nee, had hij kinderen?
Mark toch, je einde is veel te snel gekomen
Je was nog zo jong... onrechtvaardige wereld!
Je had nog zoveel dromen...”
Het is weer donderdagavond
Mijn maat Dirk en ik staan daar
Op het tennisveld van Eeklo
Allebei startklaar...
Wat ben ik blij dat jij mijn tennispartner bent...
Want als jij doodgaat, doet het niet veel pijn
Dan moet ik niet over de zee turen
En me afvragen hoe het nu zou zijn
Om nog met je te kunnen praten
Mijn arm om je heen te leggen
Me verbonden te voelen met jou
En voor de 100ste keer “ik zie je graag” te zeggen
Nee, ik wil niet in een koele kerk huilen
Terwijl ik vooraan je mooie kanten vertel
En door de boksen Clouseau laat klinken
Maar door de tranen verdoofd, hoor ik nog net wel:
“Alles is voorgoed gedaan,
als jij er klaar voor bent.
Ik heb aan je zijde gestaan
O God, ik heb je graag gekend”
Nee, ik wil me nooit afvragen,
Mijn ziel verscheurd door de pijn
Waarom jij nu niet gewoon
Mijn tennispartner had kunnen zijn...