In lagen uitgewaaierd
schuiven ze voorbij
als rokend puin
woord na woord
in sluiers grijs en grijzer
zeurend aan mijn hoofd
er is geen vorm zo vormeloos
dan de gedachte
van een wolk na wolk
of het zwellen van de regen
die druppelsgewijs gevangen
wordt gezet in de droogte
van mijn dorstig oog.