Ik rouw over jou,
mijn kind ik dat nooit is geweest.
Bij geboorte al meteen een vrouw.
Die de gevaren bij de volwassen leest.
Een knuffel werd een aanraking.
Blijdschap werd opwinding.
Al vroeg werd dit gevangenschap geboren.
Het kind in mij had verloren.
Het strijden tegen de grote mensen.
In stilte verlangen en zoveel wensen.
Het heeft er voor jou nooit mogen zijn.
En nu ik jou soms toelaat, voel ik al jouw pijn.
Het spijt me jou te negeren.
Bang voor jouw verlangens, kan me niet weren.
Weet en ken geen omgang en wie jij bent.
Jij leeft in mij, heb jou nooit gekend.
Nu probeer ik jou te bereiken.
En naar jouw wensen en verlangens te kijken.
Wat jij allemaal verborgen hebt gehouden.
Omdat het je ontbrak aan vertrouwen.
Jij kent liefde zoals die niet is bedoeld.
Ik ben aan het leren, zoals je wel hebt gevoeld.
Ik weet het is allemaal zo onbekend.
De liefde die je voelt ben jij niet gewend.
Ik draag je in mijn gevoel en mijn hele bewegen.
Durf op mij te vertrouwen en we komen elkaar tegen.
edith