Matthias kijkt
Matthias brengt zijn blijheid naar het raam
want daar, zegt hij, zijn kleuren in de kijk.
Hij geeft de dingen buiten vast een naam
in onbesproken taal, en voelt zich rijk.
Matthias knoopt de eindjes van de straat
nog onomwonden samen tot een ding
en spreekt zijn blikveld uit: Kijk, aan elkaar
de kleuren achterna en daar een tingeling!
Ik stel mij op zijn grote kijken in.
Dit wil ik ook: van kijken het begin
tegen een al lang volwassen weten in.
Maar ogen te precies geslepen zien
niets dan wat hier geschreven staat:
god kegelt doelloos auto's door de straat
en waait wat met een slingerende fiets.
Matthias kent de woorden onverward
en tast de ruit af met een blik van glas
en wilde zo graag dat hij buiten was
en breekt mijn hart.