oude perzikboom,
hoe vaak heb ik niet
luisterend naar de adem van de sterrenhemel,
plassend gepraat tegen je stam ?
de helft van je takken zijn reeds dood
of tot knotse kankerbotten verwrongen
en toch blijf je met de moed der seizoenen
elk jaar opnieuw perziken dragen als pompoenen
tot je twijgen bijna kraken,
doofstomme vriend,
jij kent het geheim van mijn nood
aan jou heb ik zelfs mijn ziel ontbloot,
'k heb het je in gedachten toevertrouwd
terwijl je bladeren roerloos ritselden,
'k wou er een kans op wagen
lang geleden,
je wortels te ontgraven
om mee te nemen naar een beter oord,
geen mest, regen of zon kon baten
nooit meer is een groen blad ontsproten
zelfs de vogels die ooit zo vrolijk zongen
in je lover,
begrepen het eenvoudige einde
van jouw bestaan,
ooit tot brandhout
te willen vergaan.