Kannibaal.
Ik smaak me wel,
op tand en tong,
het rimpelloze vel,
puberaal vuil
en Vlaams vettig.
Mijn smakelijke dagen
die sinds jaar en dag
botten zijn
voor rottend vlees
en vrees voor voedsel.
Ik smaak me goed,
van tijd tot tijd,
de spijt ten spijt,
als 't bloed
geen te grote ogen heeft.
Wel, wel, ik smaak me
en braak me soms wel.