Kamp Westerbork
Het leven moet toen zwaar zijn geweest
Niet meer leven als mens, maar als beest
Je gevoel van je af zetten, verstand op nul
Hulp van buitenaf, iemand is gul
Snoepjes, brood en al je eten op de bon
Nooit geweten dat men zo leven kon
Doorzetten tot de vrijheid komt
Stemmen vervagen, geluid verstomt
Dinsdag, de dag die iedereen vreest
Als je mee moet met de trein, ben je er geweest
Sobibor, Auschwitz en al die andere hellen op aarde
Daar stopte je leven, zonder waarde
Leven zo goed en kwaad als het ging toen
Je maakte van een zadel een nieuwe schoen
Je moest je hoofd kaal laten scheren
En daarna ging men je desinfecteren
Pijn en onbegrip hebben geheerst toen die dagen
En nu, zijn er nog zoveel vragen
Waarom, waarom moesten zoveel mensen toen sterven
En waarom moeten wij nu de gedachten ervan erven
Stapelbedden, 3 hoog en op een rij
Krapte als je sliep op de grond, op je zij
Je kookte je eten op een oude ketel, als je wat had
Je ging elke avond op je knieƫn en je bad
Vrijheid kom toch snel naar ons toe
Want ik kan het niet meer dragen, ik ben zo moe
Heer geef me heden mijn dagelijks brood
En vergeef hun ondanks de plannen, zo snood
Ik weet dat ook zij hun opdrachten hadden gekregen
En dat ze vele dingen moesten overwegen
Maar leven als een beest kan ik niet meer
Dan geef ik mijn lichaam liever aan de Heer
Afscheidsbrieven werden geschreven in de trein naar de hel
Lieve lieve vrijheid, kom toch snel